Perhaps we need to shift the argument away from control of apps to what something users might understand on a visceral level: control of data.Hij geeft emacs als voorbeeld: Zo maakt Proffitt gebruik van Emacs, een vrije software editor, en in beginsel heeft hij de volledige controle over het programma. Maar hij is geen ontwikkelaar en daardoor is hij volledig afhankelijk van het werk van derden. In zijn optiek is dat vergelijkbaar met gebruikers van Microsoft Word.
Ik vind dat een erg kortzichtige conclusie. Al ben ik geen programmeur toch heb ik via fora regelmatig hulp kunnen vragen voor persoonlijke aanpassingen aan software. Vaak waren de programmeurs blij met mijn ideeën die hun applicatie weer met nieuwe features verrijkte: deze interactie tussen gebruiker en ontwikkelaar is bijzonder en heft de scheiding tussen producent en consument enigszins op.
Verder weet je door contacten op fora ook wel enigszins waarvoor bepaalde ontwikkelaars staan. Dat geeft vertrouwen in hun bedoelingen. Je kunt altijd de code inzien en vragen erover stellen. Je weet dat er een kritische gemeenschap met de ontwikkelaar meekijkt. Dat levert ook voor de niet-ontwikkelaar interessante discussies op, bijvoorbeeld over de zin en onzin van verschillende user-interfaces. Voor mij is in ieder geval openheid van code een wezenlijk aspect van free software geworden.
Ik zou nu nooit meer meewerken aan de ontwikkeling van gesloten software, nadat ik het geval heb meegemaakt van een vrouw die enige jaren lang meewerkte aan de verbetering van aangepaste software voor haar kind om die software onbruikbaar te zien worden door een conflict van de software-ontwikkelaar met zijn werkgever. Hij vertrok met medeneming van de code sleutels waardoor deze software nu niet meer verder ontwikkeld kan worden, noch gedistribueerd, dus niet meer bruikbaar is.
Kortom het emancipatie aspect van controle over en inzicht in de code mag naar mijn idee niet opgegeven worden als essentieel onderdeel van software gebruikersautonomie.