Thursday, July 16, 2009

Beter of beter?

Op wat voor argumenten baseren we onze claims dat open source of vrije software beter is? Het onderstaande artikel van Benjamin Mako Hill pleit voor een belangrijke plaats voor principiële argumenten in ons pleidooi:

Het is een bekend verhaal in de Free / Libre en open source software (FLOSS) gemeenschap. Ondanks het feit dat "vrije software" en "open source" verwijzen naar dezelfde software en de gemeenschappen, leggen de voorstanders van "vrije software", zoals de FSF de nadruk op de rechten van gebruikers: om het vrij te gebruiken, te wijzigen, te delen en er aan samen te werken. En ze vinden dat dat de voornaamste redenen te zijn om voor deze software te pleiten.

Open Source aanhangers zoals het
Open Source Initiative vinden dat we in het pleit voor deze software de nadruk moeten leggen over hoe het veiligstellen van deze rechten resulteert in software met "een betere kwaliteit, grotere betrouwbaarheid, meer flexibiliteit [en] lagere kosten."

Een reden dat ik de neiging heb me verre te houden van dit soort "open source" claims in mijn eigen manier lobbyen is dat ik bezorgd ben over de manier waarop deze argumenten berusten op een reeks van vaak dubieuze empirische claims van superioriteit. Vrije (free) software, aan de andere kant, kan worden gezien als een principiële stellingname. Ongeacht of we spreken over "vrije software" of "open source" heb ik ervaren dat een focus op principiële verklaringen beter bestand is tegen tegenargumenten van mensen die er anders over denken. En het geeft een beter beeld van de motieven van de meeste mensen die een bijdrage leveren.

Over beginselen kun je denken als opinies. Zij kunnen al dan niet overtuigend zijn , maar ze zijn niet goed of fout buiten een bijzonder, specifiek ethisch kader. De meeste mensen zullen niet naar het bewijs vragen voor iemand die zich inzet voor geweldloosheid of vasthoudt aan de gouden regel. Wat zou je moeten bewijzen? Principes zijn gebaseerd op een soort utopisme, ze zijn een verklaring van hoe wij denken over hoe dingen zouden moeten zijn.

Aan de andere kant, het argument van Open Source dat openheid leidt tot betere software of een betere ontwikkeling van software methodologie kan worden gemeten en getest. Vastgesteld kan worden of het klopt of niet. Een FLOSS-programma kan misschien beter of meer betrouwbaar zijn dan propriëtaire software. Of het kan misschien nog slechter zijn. De open source methode zou lagere kosten voor een consument op kunnen leveren of meer rendabel kunnen blijken te zijn voor een producent. Of misschien ook niet. Er zijn tal van FLOSS succesverhalen. Er zijn echter veel meer mislukkingen.

Het probleem voor de open source voorstanders is dat terwijl FLOSS vaak beter is dan propriëtaire software, dit lang niet altijd het geval is. Ik gebruikte FLOSS al in de vroege jaren 1990 en toen had GNU / Linux had ontegenzeggelijk minder mogelijkheden en had meer bugs dan haar concurrenten.

Op zakelijk gebied hebben we in de Dot Com boom en bust (de zeepbel klapte) geleerd dat, ondanks de geruststellende verklaringen van Eric Raymond, de opbouw van een succesvol FLOSS-project moeilijker bleek te zijn dan een bestand en een tarball op een webserver te kopiëren: Netscape is verdwenen; VA -- - de grootste Dot Com IPO --- is een schaduw van haar vroegere zelf; LinuxCare werd een propriëtair software bedrijf.


Indien, zoals open source voorstanders beweren, ons doel is software op een efficiëntere manier te maken of met een grotere winst, moeten we dan ook niet pleiten voor propriëtaire methoden in gebieden waar de ervaring lijkt aan te tonen dat ze effectiever zijn. Maar wie hoor je dit standpunt ooit verdedigen? Waar zijn de open source voorstanders die het toejuichen dat LinuxCare zich zelf redde door het opgeven van FLOSS? Don Marti heeft opgemerkt dat dit lijkt niet te zijn wat er in feite gebeurt:

Helpen mensen echt in hun weekenden lastige nieuwe mensen vrije software te installeren, omdat het beschikt over een efficiëntere ontwikkelingsmethodiek? Natuurlijk niet. Als het alleen om de efficiëntie zou gaan, zouden hobbyisten eerder vrijwilliger zijn bij het vervangen van de oude voorschakelapparaten in bedrijven met verouderde tl-verlichting om hun steentje bij te dragen voor een schoner milieu.

Natuurlijk heeft Marti gelijk. De reden dat honderdduizenden hun tijd hebben besteed om FLOSS inspanningen te ondersteunen heeft minder te maken met een passie voor efficiëntie en veel meer van doen met een verzameling van impliciete principes, die breed ondersteund worden.

Mensen zijn gedreven, ze stellen zich werelden voor, waarin ze graag zouden willen leven. Voor een groeiende groep van mensen is dat is een wereld waar de software kan worden gebruikt, gedeeld, samen, zonder beperkingen of discriminatie. We kunnen hierover denken vanuit een ethische optiek, in termen van een houding van hoe innovatie zou moeten gaan, of als een reeks van politieke of economische stellingnamen. Maar we moeten beseffen dat dit uiteindelijk principiële standpunten zijn.

En als we principiële standpunten innemen, is het op de lange termijn in het belang van zowel onze zaak en als van de geloofwaardigheid van onze argumenten onze lobby voor vrije software in die termen in te kaderen. We kunnen empirisch bewijs gebruiken om onze argumenten te helpen versterken, maar we moeten wel oppassen deze empirische claims niet te verwarren met de principes zelf. Die claims kunnen onjuist blijken, en soms zal dat nog worden bewezen ook.

Door eerlijk onze principes te benadrukken en daarbij niet uit schaamte of verlegenheid het expliciete utopisme te vermijden, kunnen we terug naar vragen als hoe belangrijk efficiëntie als middel naar de verwezenlijking van ons principiële doel is. Vanuit deze optiek moeten we niet proberen uit te leggen waarom FLOSS is beter dan propriëtaire software --- dat kan zij al dan niet op een bepaald moment zijn en dat gaat dan slechts op voor een bepaald project --- maar in plaats daarvan ons afvragen hoe kunnen we het beter kunnen maken.

Mensen zijn creatieve, innovatieve probleem-oplossers. Wij bedenken steeds nieuwe doelen en sociale structuren en technologieën om ze te verwezenlijken. Het feit dat wij een socio-technisch middel hebben gecreëerd om betere software te maken via vrije manieren in zo veel gebieden is een weerspiegeling van dit vernuft. Gerealiseerd volgens de beginselen, die het hart van FLOSS vormen. Wij zouden er goed aan doen te bedenken dat dit is hoe FLOSS zal winnen, niet waarom.

Kommentaar: Wat ik vooral belangrijk vind aan dit verhaal hierboven is dat het helder verwoordt dat vrije software niet per definitie technisch superieur is omdat het op een andere basis gemaakt is. En ook dat het een zwaktebod is al te gemakkelijk die superioriteit te claimen. Wat vooral essentieel is, is dat we waarachtig en eerlijk zijn en alle praktische problemen eerlijk benoemen. De 4 vrijheden zoals die in een eerdere post door Stallman zijn benoemd zijn zo ontzettend wezenlijk en essentieel.
Die geven de vrije software zijn kracht. Ik zie niet in hoe je dat verhaal ooit kunt onderuit halen.
Nu zullen er mensen zijn die zeggen, maar als je de principes zo voorop stelt, maak je het toch technische gebied van software tot een ideologisch en politiek slagveld. Wil je dat echt? Schept dat ook niet een hoop verdeeldheid en politiek geouwehoer?

Daar zijn twee antwoorden op mogelijk. Ten eerste: alles wat te maken heeft met communicatie tussen mensen is altijd tot op de hoogste graad politiek geweest. Kijk naar het begin van de boekdrukkunst. En hoe drukkers politiek ge- en vervolgd werden en gecensureerd. Dit gaat over een van onze meest wezenlijke vrijheden: om op een volstrekt eerlijke, open en transparante manier met elkaar te kunnen communiceren en samenwerken via digitaal verkeer.

Een tweede antwoord over deze zorg om politisering haal ik uit een commentaar:
Er zijn mensen die Stallman verwijten dat ie de politiek de wereld van de computerwetenschap heeft binnengebracht. Dit lijkt me zonder meer misleidend, gebaseerd op een verkeerd begrip van wat politiek is. Politiek gaat over de strijd tussen verschillende belangen. Die strijd speelt zich af rond alle mensen of ze nu bereid zijn om er over na te denken en erkennen wat er speelt en hun handen eraan vuil te maken of niet. Stel, bijvoorbeeld, een situatie van een feitelijke (maar nog niet formeel vastgestelde) open source begint te veranderen in een meer gesloten systeem vanwege commerciële belangen. Die belanghebbenden beginnen te concluderen dat ze meer geld op die gesloten manier kunnen maken, ook al zal het negatieve effect hebben op gebruikers. Dat is politiek: de commerciële belangen zijn de bevordering van hun belangen, en omgekeerd worden de belangen van de gebruikers beïnvloed. Toen Richard Stallman bemerkte dat hij niet in staat was om te kijken naar een printer driver als gevolg van deze situatie besloot bewust daar iets aan te doen; dat was misschien de eerste bewuste toepassing van politieke ideeën naar de computer wetenschap, maar een politieke situatie was zich al het ontvouwen en politiek was zeker verweven met de informatica sinds ENIAC.

Tot slot: En nogmaals zoals Benjamin boven ook stelt, dit gaat niet ten koste van de inzet om de software technisch te verbeteren, maar kan deze inzet juist inspireren en verbeteren omdat we op een realistische manier naar onze situatie kunnen kijken. Met al zijn tegenstrijdige belangen, toko's en ego's. En we hoeven ons nergens voor te schamen. Een mooie serie over de Burgerrechten beweging in de VS heette "Our Eye On the Prize"; als we die prijs maar voor ogen houden, dan lukt het misschien ooit...

No comments:

Post a Comment